‘Je hebt niet alles zelf in de hand’

We ontmoeten elkaar bij een bijeenkomst die door een vriendin georganiseerd wordt. Als we tijdens een opdracht moeten vertellen waar we de laatste tijd trots op zijn geweest vertelt hij me dat hij een paar maanden geleden een presentatie heeft gehouden. ‘Dat lijkt misschien niet zo bijzonder,’ voegt hij eraan toe, ‘maar ik heb altijd gestotterd en dit was echt een overwinning voor me.’ Voordat ik verder ook maar iets van hem weet, vraag ik of ik hem mag interviewen voor de Succesmarathon.

‘Hij’ is Harry Vuijk, Associate Director Business Analysis bij Merck, een groot internationaal farmaceutisch bedrijf. We ontmoeten elkaar ruim een maand later op zijn kantoor. Harry is een ontspannen prater, van een stotter is tijdens ons gesprek nauwelijks iets te merken.

‘Die presentatie waar je het over had, was dat jouw eerste grote presentatie?’

‘Ja, dat was voor 40 man ongeveer. En in het Engels.’

‘Hoe erg is het met dat stotteren?’

‘Ik was op de middelbare school bang voor mijn mondeling Engels omdat ik bepaalde woorden niet kon uitspreken, vooral de klinkerwoorden en de k’s.

In het Nederlands heb ik genoeg alternatieven om even snel iets anders te vinden en dan red ik me altijd wel, ook met presenteren. In het Engels of Duits was dat lastiger. Als ik een woord moest uitspreken, dan stond ik te hakkelen of er vielen zeer onaangename stiltes. Op een gegeven moment kon ik mijn eigen naam niet meer zeggen, terwijl dat niet met een k of een klinker begint. Toen ben ik naar logopedie gegaan. Ik vind het verschrikkelijk als ik op een woord blijf hangen, dan word ik rood en gespannen en dan wordt het nog erger. Ik schaam me, ook al ga ik er nu wel anders mee om, ik ga er doorheen, ga zelfs voor de groep staan. Maar ik vind het nog steeds niet leuk. Tijdens mijn diensttijd ging het gek genoeg perfect. Ik ging al naar logopedie en daar wilde ik graag mee doorgaan, om het allemaal wat te verankeren. Om toestemming te krijgen kwam ik terecht bij een jonge arts in het militair hospitaal in Utrecht en die zei ‘als je wilt mag je hierop uit dienst, dan word je op grond hiervan afgekeurd en dan ben je vrij om te gaan en staan waar je wilt.’ Nou ik moest daar wel even over nadenken.’

‘Wat hield je tegen?’

‘Ik had het prima naar mijn zin in dienst. En ik wilde ook niet afgekeurd worden.’

‘Want?’

‘Dat vind ik niet leuk om te zeggen. Dat vind ik nu nog niet leuk, dat jij dit opschrijft. Ik wil gewoon niet afgekeurd worden. Ik wil goed zijn in wat ik doe.’

‘Had je trouwens enig idee hoe het kwam dat je in dienst niet meer stotterde?’

‘Alles werd voor me geregeld. Het is op zich wel een beetje raar, maar het ‘zelf denken’ wordt er een beetje uitgetimmerd in dienst. En dan heb je die spanning niet. Ik zat ook in een groep waar ik me uitstekend thuis voelde.’

‘Na lang nadenken heb je er toch voor gekozen uit dienst te gaan en te gaan werken. Kwam het stotteren toen weer terug?’

‘Ja. Maar ik redde me er wel mee.’

‘Dacht je niet ‘ik moet nu werk gaan doen met leuke mensen en waarbij ik niet te veel hoef na te denken?’

‘Nee, als ik niet na hoef te denken zou ik ontevreden worden.’

‘Er móét nagedacht worden.’

‘Mijn baas zegt vaak ‘you control your own destiny’, Dat zegt ze gewoon keihard. Maar je hebt niet alle omstandigheden in de hand. Wij gaan zondags graag naar de kerk en ik haal mijn kracht en troost daar ook wel uit. Ik besef daar ook vaak dat je een heleboel keuzes niet zelf kan maken. Ik merk het vooral als ik op mijn zeilboot zit. We hebben twee jaar geleden een enorme storm meegemaakt. We kwamen uit Engeland met zijn vieren, ik ben de navigator, ik had alles goed voor elkaar, de weersverwachting, de hele mikmak en we komen daar toch in een storm! Het was windkracht elf. Golven van vier, vijf, zes meter. We hebben geen fouten gemaakt, maar je voelt je dan echt afhankelijk. Je kan nòg zo goed sturen, je kan nog zo goed je koers in de gaten houden, maar die wind die is er. En die golven die zijn er en daar moet je het maar mee doen. En jij kiest of je Rotterdam aan wilt lopen, of Scheveningen of IJmuiden Dat zijn de keuzes. Maar je hebt er mee te dealen, je hebt er niks over te zeggen.’

‘Er zijn ook mensen die in die situatie in blinde paniek raken.’

‘Ik raak niet in paniek, ik blijf mijn ding doen. Maar dan zijn er nog wel spannende momenten. Op een gegeven moment ging de boot helemaal met de mast in het water en maakte zo’n zwieper dat ik van mijn stoel viel en op mijn rug aan bakboord op de keuken lag.’

Op de keuken?’

‘Ja op het aanrecht. Ik dacht ‘shit wat een rotgolf. En dan ga ik weer gewoon zitten. Ik was meer bang dat de jongens iets hadden of voor materiaalpech, maar niet zozeer voor iets anders. Tijdens zo’n storm besef ik heel goed dat ik helemaal niet alles zelf bepaal.’

‘Je hebt blijkbaar niet in de hand of je stottert. Je zou wel voor een baan kunnen kiezen waarbij je niet hoeft na te denken?’

‘Vanwege het stotteren heb ik nooit iets gelaten. Al zal ik nooit solliciteren op nieuwslezer.’

‘En hoe is het nu met de schaamte?’

‘Als ik een beetje stotter, dan red ik me er wel mee. Ik bereid me wel heel goed voor. Dat helpt me om me rustiger te voelen. Als ik aan het zeilen ben, kan ik heel goed improviseren, want dat hoort bij zeilen. Maar als ik iets moet presenteren, dan moet ik honderd procent in de stof zitten.’

‘En zijn er dan ook nog woorden die je omzeilt in je presentatie?’

‘Het kwam heel recent keihard naar voren. We hadden met de IT-groep een soort kennismaking. En daar moest ik voor een groep van dertig mensen iets presenteren. In het Engels. En ook nog voor een camera. Er zat één zin in met twee klinkers. En op één van die woorden zat ik meer vast dan op het andere. De anderen wilden het woord veranderen, maar toen heb ik gezegd ‘nee, want dit is het enige woord dat de lading dekt.’ En toen kwam dus toch weer dat oude gevoel naar voren. Nou, dan ben ik vierenvijftig en dan sta ik toch weer te hakkelen. Ik zag het filmpje terug en het ging goed, al vond ik wel dat ik er heel gespannen stond.’

‘Je bent niet iemand die wegrent. Je gaat er eerder dwars doorheen?’

‘Op een gegeven moment werkte ik 14 of 15 jaar voor een bedrijf in IJmuiden en toen werden ze overgenomen door een ander bedrijf en moesten reorganiseren. Ik had mijn wekelijkse gesprek met de locatiedirecteur, dus ik had mijn notitieblokje meegenomen en hij zei ‘nou laat dat boekje maar dicht ik heb een mededeling voor je.’ Out of the blue kreeg ik te horen ‘pak uw spullen, u kunt wel gaan.’ Toen was ik wel van de kaart. Dat was de ultieme afwijzing. Dan heb je dus veertien tot vijftien jaar alleen maar goeie tot zeer goeie beoordelingen en dan kan je gewoon, zonder dat er ook maar één ding is, je spullen pakken. Ik heb weinig van dat soort momenten gehad. Ik wist niet meer wat de volgende stap zou moeten zijn, ik wist alleen dat ik het thuis wilde vertellen. Ik kon nog autorijden, maar reed wel tegen de stoeprand aan met het parkeren. Dat doe ik nooit! Ik ben wel weer naar mijn werk toe gegaan. Ik ga er inderdaad op af. Niet er omheen lopen, dan maar gewoon er dóórheen. Ik ben gaan zoeken en heb hulp gezocht bij een outplacementbureau. Al binnen drie maanden had ik een baan bij een bedrijf in Weesp, daar vroegen ze een Quality Assurance Manager. Bij dat outplacementbureau zeiden ze ‘het trekt een litteken op je ziel’ en dat heb ik altijd onthouden. Een litteken kan af en toe weer een beetje opspelen, het gaat niet meer open, maar het speelt wel op.’

‘Op wat voor een momenten?’

‘Ik had een vliegende start in Weesp, het werk gaf me voldoening en de cijfers waren goed. Het probleem was wel dat de situatie met een collega bijna onwerkbaar was. En ik wist dat als ik het ging benoemen dat ik degene zou kunnen zijn die zijn spullen moest gaan pakken. En op een gegeven moment heb ik het toch gedaan. En ja hoor, het gebeurde. Een week later moest ik weer bij mijn baas komen, die zei ‘ik heb er over nagedacht, ik vind het lastig om te zeggen, maar ik denk dat het beter is als jij ergens anders gaat werken.’ En dat vond ik weer moeilijk. Dit had ik verwacht, maar het komt wel dicht bij dat litteken. Het verschil is dat ik nu de regie had.’

‘Als we weer gaan naar waar je niet de regie over hebt. Stel dat je een belangrijke presentatie moet geven en er zit een hakkel of een stotter in? Is dat erg?’

‘Ik vind toch van wel. We hebben binnenkort een symposium in Praag en als mij gevraagd wordt of ik daar iets wil zeggen, dan ben ik daar gewoon bang voor. En waarom ben ik bang? Omdat ik daar voor een groep van duizend man sta, dat heb ik nog nooit gedaan en dat vind ik op zich niet zo erg, want ik probeer graag nieuwe dingen, maar ik ben bang om te hakkelen. En dat ik dan mijn boodschap niet over kan brengen en dan ga ik af.’

‘Wie vindt dat je afgaat?’

‘Met name ik zelf als eerste.’

‘En daarna?’

‘De anderen.’

‘Heb je het wel eens gevraagd?’

‘Ja, maar dan zeggen ze altijd nee.’

‘En dat geloof je niet.’

‘Nee.’

‘Als jij iemand ziet stotteren, vind jij dan dat die persoon afgaat?’

‘Ik voel vooral compassie. Hij staat er toch. Hij doet het wel.’

‘Zouden andere mensen jou beschrijven als succesvol?’

‘Buitenstaanders die me wel een beetje kennen vinden dat wel. Stabiliteit denk ik . In het werk, maar ook in mijn relatie. Ik heb een vriend die dat ook een keer uitgesproken heeft. Terwijl ik dacht dat hij het allemaal voor elkaar had: hij kan stoppen op zijn vijftigste, heeft een business gehad, weet ik het allemaal. Maar hij is zwaar ongelukkig en gaat scheiden. Hij zei tegen mij ‘dat heb jij allemaal niet’ en was eigenlijk jaloers op mij . Ik ben niet snel jaloers, maar ik dacht wel ‘wat zeur je nou, jij hebt toch alles.’ Maar dat was dus niet zo.’

‘Vind jij jezelf succesvol?’

Ik omschrijf mezelf eerder als familyman, ik zou zelf niet zo snel ‘succesvol’ zeggen. Ik zeg toch ‘ja’ omdat ik vind dat ik wel heel veel goeds heb. Je kan het vertalen met ‘gezegend zijn.’ Ik ben gezond, ik heb een goeie relatie met mijn vrouw en met mijn kinderen. Ik ben blij met mijn baan, Ik heb geen geldzorgen. De dingen waar ik niet blij mee ben kan ik toch bespreekbaar maken. Dan ben je toch bevoorrecht ten opzichte van een heleboel andere mensen.’

‘Wat raad je andere mensen aan?’

‘Zet je eigen koers. Ook géén koers zetten, in de haven blijven, is jouw keuze. Maar als je dan in die haven wilt blijven omdat dat lekker veilig en warm is, en daar kan ik prima mee leven, ga dan niet lopen muiten dat je niet in een andere haven komt, want daar kies je dan zelf voor. En als je bang bent om naar een andere haven te gaan, zorg dat je hulp hebt. Ik heb zelf ook een coach gehad, en ik mocht altijd bij hem komen, even sparren. Hij was mijn navigator toen.’

 

 

 

Getagd met , , , ,